‘Mijn meter houdt ook nogal van senator Jean-Jacques De Gucht. Vroeger enkel voor zijn fysiek, nu ook omdat in deze tijden van politiek geneuzel om in wezen onbenullige dingen, iemand opstaat die zich met echt wezenlijke zaken bezighoudt’
‘Je gaat toch niet weer over een dooie schrijven’, zei mijn meter bij de maaltijd die we samen genoten. Mijn meter is een gezellige ronde vrouw van in de zestig die heel blij is met haar pensioen, met haar dutje rond het uur van de middag en met mijn stukjes in de krant op vrijdag. Als ze maar niet over dooie mensen gaan. Want, zo herinnerde ze zich uit het blote hoofd, je hebt onlangs Sonja Barend bijna dood gemaakt, en rond de jaarwisseling een hele lijst met wie er in 2007 allemaal de pijp uit gegaan zijn, en vorige week nog Hugo Claus. Maar daar kon ik niet aan doen. Dat had hij zelf gedaan. Daar moest mijn meter mij gelijk in geven. Mijn meter houdt nogal van het leven en vindt de dood niet zo interessant. Een aantal jaar geleden is haar eigen oude moedertje gaan hemelen en daar was ze zelf nogal rustig over. Ze vond het zelfs belachelijk dat een hysterische tante zich huilend op de kist had gegooid. Meter had bij het leven alles gedaan om moedertje het zo aangenaam mogelijk te maken. Ze zou dat ook met haar dood gedaan hebben, zelfs tegen de wet, maar dat bleek niet nodig want moedertje was vanzelf gegaan. Zacht. Mijn meter houdt ook nogal van senator Jean-Jacques De Gucht. Vroeger enkel voor zijn fysiek, nu ook omdat in deze tijden van politiek geneuzel om in wezen onbenullige dingen, iemand opstaat die zich met echt wezenlijke zaken bezighoudt. Leven en dood. En beide prettig, graag! Ja, mijn meter kan heel fel worden. De Gucht gaat er na de paasvakantie maar liefst vijf wetvoorstellen tegenaan gooien over hoe je zelf uit het leven kan stappen als het echt niet meer gaat. Dat is een beschaafde en menselijke regeling, vindt mijn meter terwijl ze aan een slaatje met paling zit. Ook dood. ‘En dan zegt zo een kardinaal Danneels nog in zijn paashomilie dat het ontwijken van lijden niet als een heldendaad moet worden gezien. ‘ Mijn meter vond dat het tijd was voor een glas Pinot Grigio en om mij nog eens te herinneren aan het heengaan van mijn eigen vader. Met een onschadelijke buikbreuk opgenomen in het ziekenhuis en dan in een coma geglipt die onze familie maandenlang in wurgende spanning zou houden. De taferelen die er voor dat ziekenhuisbed hebben plaatsgegrepen, zorgen er nu nog steeds voor dat hele delen De Poorter niet tegen andere delen spreken. ‘Jouw vader zou teruggekomen zijn als een plant’, stelde de meter terwijl ze in een artisjok prikte. Maar hij kwam niet terug. Alleen de lijdensweg was lang en onmenselijk. Voor hem en voor ons. En er was geen wettelijke weg om er iets aan te doen. ‘Ik hoorde dat vanuit christelijke hoek het tegenvoorstel zou komen om meer te investeren in palliatieve zorg. Als het in de hemel zo goed is, waar is dat dan voor nodig?’ vond de meter. ‘Ik heb geleefd zoals ik wilde, en ik wil ook graag zo dood. Maar niet over schrijven morgen he?’ De meter nam een slok Pinot Grigio en dronk op een goed leven en als kon: een dood van hetzelfde.