Algemeen

Minister worden, daar ben ik niet mee bezig

Dit bericht delen

Jean-Jacques De Gucht (24) na zijn eerste jaar in SenaatYves Leterme doet zijn best om het land te leidenMijn vader is voor mij en mijn broer een enorm warme persoon geweest en dat is hij nog

luc van der kelen

Donderdagochtend. Ik heb afspraak met de jonge blonde god van Open Vld. Sterke ogen, fijne lippen, glimlachje, schoenmaat 44-45. Hij draagt zijn haar lang en blond, Jean-Jacques De Gucht. Eén jaar zit hij in de Senaat, vroeger een plaats voor aftandse heren, nu voor jonge helden met filmsterrenflair. Nog altijd is hij de jongste, niet eens 25. Zijn naam gonst in hoge kringen. Burgemeester van Aalst. Lijsttrekker in 2009. Minister van Cultuur.

 

Minister?», vraagt hij verbaasd. «Als u nog eens zoiets hoort, kun u mij dan tippen van wie het komt? Dat ik het ook weet. Ik ben daar niet mee bezig. Ik ben bezig met senator te zijn.»

Toch wel. U hebt onlangs tegen een collega van de krant gezegd dat minister van Cultuur worden uw grote droom is.

«Is dat zo? Het is niet het willen dat telt in de politiek, maar het stemmen halen. Minister worden zit niet in mijn achterhoofd.»

Lijsttrekker op de Vlaamse lijst wel?

«Dat heb ik al eens horen waaien. Ook daar ben ik niet mee bezig. Als ik op de lijst sta, zal het met het enige doel zijn dat de partij er beter van wordt en de maatschappij liberaler.»

Hebt u nog vertrouwen in de politiek na zo’n ellendig jaar?

«Het zou maar erg zijn als ik er niet meer zou in geloven.»

Eerlijk gezegd, als ik 24 was en aankomend politicus, ik zou opstandig worden dat ik eerst zes maanden technisch werkloos ben en daarna veroordeeld tot toekijken bij ruziemakende chefs.

«Ik ben erin gekomen op een bizar moment, maar precies dat heeft me toegelaten me goed voor te bereiden. Ik heb mij kunnen vastbijten in de problematiek van het levenseinde en ik troost mij met de gedachte dat de politiek een traag vak is. Ik heb het thuis allemaal gezien en gehoord. De mensen in mijn omgeving denken niet zo zwart wit. Ze weten dat de werkelijkheid grijs is.»

Zei de jonge grijsaard toen hij gevierd werd voor zijn 25ste jaar in de Senaat. Hoe kunt u nu tevreden zijn met wat er (niet) gebeurt?

«Je kunt maar ontevreden zijn als je een beslissende rol kunt spelen. Mijn rol in dat geheel is miniem, ik probeer mijn ding te doen in het parlement. Wat er de afgelopen maanden omgegaan is, daar heb ik minder zicht op dan op de wereld van palliatieve zorg en euthanasie.»

U hebt daar geen zicht op? Als u thuiskomt, zit de macht in de zetel.

«Ik vind het spijtig dat mensen hun geloof in de politiek verliezen en dat populisten daarop gedijen. Het is gemakkelijk kritiek te hebben. Ik weet alleen dat ik later zal kunnen zeggen, als ik terugkijk op mijn carrière: ‘Dat eerste jaar, dat was speciaal.’»

Het was niet speciaal, het was catastrofaal.

«Dat zijn uw woorden. Ik ben bezig met mijn dossiers.»

U bedoelt dat u bezig bent met de dood?

«Ik ben bezig met keuzevrijheid. Ik propageer geen euthanasie. Mij maakt het niet uit of iemand kiest voor euthanasie of palliatieve zorg. Waar het mij om gaat, is de mensen de vrijheid te geven om zelf de beslissing te nemen hoe ze hun laatste dagen willen doorbrengen. Het moet de keuze zijn van de persoon die daar ligt en ongeneeslijk ziek is, niet van de arts en het ziekenhuis. Waarom bijvoorbeeld moet je 18 zijn om euthanasie te krijgen? Er zijn jongeren die terminaal zijn en afzien.»

U wilt in ieder ziekenhuis een ‘dokter dood’. Ik zie de kandidaat-doodspuiters al staan te dringen.

«Wat u zegt, is niet juist. Wat wij willen, is dat er in alle ziekenhuizen iemand is die mensen de informatie kan geven, dat ze weten wat de mogelijkheden zijn aan euthanasie of palliatieve zorg en wat ze daarvoor moeten doen. Dokters zijn daar nu niet voor opgeleid. Het gaat om de informatie, zoals een CLB ouders informeert over de studiekeuze.»

U staat wel redelijk alleen. Hoe vindt u daar een meerderheid voor?

«Ik ben daarover nu aan het praten, met MR, met CD&V. Ik verwacht niet dat ze mijn voorstellen onmiddellijk goedkeuren. Maar ik ben er niet van overtuigd dat ze nog tégen zullen zijn als ik de kans krijg het uit te leggen.»

Iets anders. Vindt u dat premier Leterme het goed doet?

«Ik denk dat hij zijn best doet om het land te leiden, ja.»

De meeste mensen denken daar anders over.

«Ik denk dat we hem de kans moeten geven om te slagen. Open Vld moet hem daar zoveel mogelijk bij helpen. De deadline is 15 juli. We moeten eruit geraken, zodat we ons met de echte problemen kunnen bezighouden. Ik lig niet wakker van Brussel – Halle/Vilvoorde, ik lig wakker van de kosten van de vergrijzing en de economische problemen die op de mensen wegen.»

Moet u dat nu zeggen van de partij?

«Ik voel niet dat ik door de partij in een positie zou gebracht zijn dat ik niet vrij zou zijn om te spreken. Leterme doet zijn best, het is heel gemakkelijk om daarop te beginnen kappen. Dat kan iedereen.»

Gaat u naar Werchter?

«Naar Werchter Boutique. Het ledenfeest van Open Vld is daar.»

Minister Bourgeois zal niet content zijn dat daar geen Vlaamse liedekijns worden gezongen. Hij gaat ze tellen op de radio. Goed idee?

«Onzin. Ze zullen op de radio gedraaid worden als er mensen zijn die dat willen. Kijk naar Laura Lynn. Niet mijn smaak, maar ze draaien haar, omdat er luisteraars zijn die haar goed vinden. Quota opleggen is absurd. De mensen luisteren naar wat ze zelf willen.»

Wat vindt u als afgestudeerd ‘agoog’ van het cultuurbeleid van Bert Anciaux?

«Hij geeft iedereen meer geld en de sector neemt dat met graagte aan. Maar daarom vinden ze hem nog geen goede cultuurminister. Toen men bij de links-liberalen de genen uitdeelden, zullen ze hem vergeten zijn. Er zit niets liberaals in hem. Er gaat van hem geen enkele vernieuwing uit en hij denkt voortdurend dat hij het beter weet dan zijn kunstencommissies. Waarom moet je experts aanstellen, als je constant hun adviezen aan je laars lapt? In het buitenland krijgen bedrijven die investeren in kunst, fiscale korting. Bij ons blijft dat privékapitaal onaangeroerd.»

Hoe is het met uw pa?

«Met mijn vader? Dat is de eerste keer dat een journalist mij in een interview vraagt hoe het met mijn vader is.»

U bent dan ook ervaringsdeskundige. Is hij niet verzwakt uit de Congo-crisis gekomen?

«Dat denk ik niet. Zelfs Europa geeft hem gelijk. Ik ben ook een paar keer in Congo geweest. Als je daar hebt rondgelopen, weet je dat het niet goed gaat. Waarom zou hij dat niet mogen zeggen?»

Hij geeft de indruk dat hij zich laat leiden door zijn emoties.

«Als je niet meer geraakt mag worden door een tragedie als die in Congo, kun je beter stoppen met politiek. Natuurlijk raakt hem dat emotioneel. Hij is ook niet de man zoals de media hem vroeger afschilderden.»

Koud en gevoelloos?

«Hij heeft mij gemaakt en mijn broer. Hij is als vader altijd heel liefdevol met ons omgegaan. Hij is voor ons een enorm warme persoon geweest en hij is dat nog altijd. Als je mijn moeder een beetje kent, weet je dat ze niet in staat is te leven met iemand die zijn gevoelens niet kan uiten.»

Andere nieuwsberichten

Algemeen

Elargissement de l’euthanasie: «Faisons preuve de sérénité et d’ouverture d’esprit»

Algemeen

Jean-Jacques De Gucht in “De Ochtend” over euthanasie