Algemeen

Het gevoel van de eerste schooldag

Dit bericht delen

Donderdag in het halfrond, net voor de senatoren worden ingezworen. Vader Karel De Gucht trekt de das van zoon Jean-Jacques nog snel even strak, moeder Mireille zit in de tribune tussen andere hypernerveuze ouders te blinken van trots. De eedaflegging, altijd een beetje een eersteschooldaggevoel.

Kamerleden en senatoren in spe zwerven zenuwachtig door de wandelgangen. Een enkeling staat over een grondplan van het parlement gebogen of klampt een bode aan. De meesten worden onder de arm genomen door een ervaren partijgenoot. Groen!-voorzitster Vera Dua begeleidt Freya Piryns, aan wie ze haar zitje in de Senaat afstaat tot ze zelf als gemeenschapssenator haar pupil komt vervoegen. Lieve Van Ermen krijgt van haar ‘ontdekker’ Jean-Marie Dedecker nog een duwtje in de goede richting. “Daar moet je zitten, daar staat de koffie…”

Met een beetje toeval kent vader of moeder de weg. Zoals bij de familie De Gucht, talrijk aanwezig gisteren. Ook Kamerlid Karel wees senator Jean-Jacques de weg naar de bar. Op de tribune: matriarch Mireille, zonder twijfel de meest stralende vrouw in het parlement. “Ik moet pendelen tussen Kamer en Senaat”, zegt ze breed lachend om het luxeprobleem, met de andere zoon en de vriendin van Jean-Jacques in haar kielzog.

Onderwijl kijkt Jean-Jacques het nog wat aarzelend aan, en mag hij professor Johan Vande Lanotte uitleggen hoe het laatste examen van gisteren verlopen is, en wat het onderwerp van zijn thesis is. Of belandt hij plots in een door fotografen omstuwd onderonsje tussen Karel De Gucht en Leterme. Een glimmende vader kan het nog altijd niet geloven. “Ik achtte zijn score niet mogelijk. Het was de bedoeling dat hij pas in 2009, voor het Vlaams Parlement zou verkozen raken, en hier is hij al.”

Een Guy Verhofstadt of Yves Leterme hebben geen gids nodig. Terwijl Leterme vol zelfvertrouwen van interview naar interview stapt, probeert Verhofstadt vooral weg te duiken. Het is het motto van de uittredende premier dezer dagen: vooral niet praten met journalisten. Of hij Yves Leterme al een hand gegeven heeft? Mompelend: “Nee, dat moet ik straks maar eens doen. Dank u.” En weg is hij.

Maar er is geen ontkomen aan voor Verhofstadt. Als een journalist Leterme tot bij Verhofstadt sleept, worden beide heren omringd door fotografen en cameramensen die net niet worstelen om het beste beeld. Erg hartelijk verloopt het allemaal niet. Een zuinige Leterme: “Ik ben nieuw hier, misschien kun jij me de weg tonen.” Of dit de nieuwe en de oude premier in één beeld zijn? Leterme: “Nee, hij is een oude senator, ik een nieuwe senator.” En dan staat Verhofstadt plots alleen voor een horde camera’s, en kan hij haast niet anders dan het verhaal vertellen hoe hij hier in de Senaat de beste dagen van zijn politieke leven beleefd heeft.

Tussen de grote kanonnen hangt er een sfeertje van ‘ons kent ons’. Bij hen geen gesprekken over opspelende zenuwen of opmerkingen over wat voor een doolhof dat parlement toch is. Wel beschouwingen over informateur Didier Reynders of de nakende regeringsonderhandelingen. Als er een toevallige debutant passeert, kan die rekenen op een hand, een kus of een schouderklopje. Sympathiek, bemoedigend, maar ook een beetje intimiderend: “Weet waar je aan begint, jonkie”, die onderliggende boodschap.

Ook in het halfrond zelf pik je de nieuwelingen er zo uit. Terwijl de ervaren rotten onderling nog wat grapjes maken, schuifelen de neofieten bij het naderen van het moment suprême één voor één richting het puntje van hun stoel. De geloofsbrieven zijn oké, de klachten over Brussel-Halle-Vilvoorde zijn onontvankelijk, de eedaflegging kan beginnen. Dat is echter buiten Hugo Coveliers gerekend. De nieuwbakken Vlaams Belangsenator besluit een stevige boom op te zetten over de taalwetten. Op de bezoekerstribune – waar nerveuze moeders, vaders, zonen, dochters, tantes, nonkels, nichten, neven, medewerkers,… het stilaan besterven – bereikt de sympathie voor Coveliers een absoluut dieptepunt. “Kon hij nu echt geen week wachten?”

Coveliers heeft blijkbaar ook collega-senatoren suf gepraat. Lieve Van Ermen is zo in de war dat ze voor haar beurt praat en twee keer de eed mag afleggen. Naast haar zorgt Front Nationalsenator Michel Delacroix een minuutje later ook voor commotie. Hij legt de eed af met een gestrekte arm, een houding die akelig sterk op een Hitlergroet lijkt. Maar de blinde Delacroix heeft misschien het excuus dat hij niet zag welke richting zijn arm uitzwenkte.

Als een debutant langs een van de grote kanonnen passeert, krijgt die een hand, een kus, een schouderklopje. Sympathiek maar ook intimiderend. ‘Weet waar je aan begint, jonkie’

Andere nieuwsberichten

Algemeen

De ik-cultuur tegen het wij-gevoel

Algemeen

De Gucht wil politiekantoor in stationsgebouw