Hoe zit het eigenlijk met de herbestemming van kerken? Sinds het in 2001 een aandachtspunt werd, zijn er 73 onttrokken aan de eredienst. Van de 115 haalbaarheidsstudies die gemaakt zijn, is er nog geen enkele uitgevoerd.
In het regeerakkoord staat het aangestipt. Nog eens. De Vlaamse regering gaat ‘stimulerende maatregelen’ uitschrijven om parochiekerken te herbestemmen. Ze gaat laten inschatten hoe groot de erfgoedwaarde van de kerken is. Voorts laat ze afwegen welke vorm van hergebruik het meest aangewezen is. Op de markt brengen? Het religieus karakter behouden en daarnaast een nevenbestemming toelaten? Of toch maar herbestemmen tot een andere functie? Het is niet de eerste keer dat het onderwerp op de agenda komt. In 2011 lanceerde toenmalig minister voor Onroerend Erfgoed, Geert Bourgeois (N-VA), al zijn conceptnota over de toekomst voor de Vlaamse parochiekerk. Die zag er niet zo glorieus uit, maar dat heikel thema pakte hij met fluwelen handschoenen aan. Zijn de kosten nog in verhouding, vroeg hij zich af, nu er steeds minder
kerkgangers zijn en steeds meer kerken leeg komen te staan. Toen de nota geschreven werd, deed 80% van de kerkfabrieken beroep op de gemeentebesturen omdat hun werking niet zelfbedruipend was.
‘We praten nu toch al een jaar of zeven over de herbestemming van kerken. Ik zie veel goede wil, maar die vertaalt zich niet in cijfers’
Jean-Jacques De Gucht
In de nasleep van die nota werd in 2013 een nulmeting afgerond. Daaruit bleek dat Vlaanderen 1.786 rooms-katholieke parochiekerken heeft. Nadien kregen de bisdommen rustig de tijd om zich te bezinnen over het aantal kerken dat ze nog in dienst wilden houden. Mogelijke herbestemmingen lagen liefst in lijn met het waardige karakter van het gebouw. Een dancing of een parkeergarage hoefde niet per se. Een moskee was misschien ook niet je dat.
Goede wil
Waar staan we nu, zowat een decennium verder? Donderdag houdt de commissie Onroerend Erfgoed daar een hoorzitting over in het Vlaams Parlement. Voor Jean-Jacques De Gucht (Open VLD) zou het allemaal wat sneller mogen gaan. ‘We praten nu toch al een jaar of zeven over de herbestemming van kerken. Ik zie veel goede wil, maar die vertaalt zich niet in cijfers. De ontwijdingen hangen af van bisdom tot bisdom – bij sommige gaat het sneller dan in andere. Kerkbesturen hebben geen haast: ze hebben er amper kosten aan. Die worden gedragen door de overheid.’
Uit de databank van het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) is af te leiden dat er sinds de nulmeting 73 kerken ‘onttrokken zijn aan de eredienst’. Uitgaande van de hypothese dat elke gemeente één kerk herbestemt (wat het totaal op 300 zou brengen), is dat eerder een schoorvoetende ontwikkeling. ‘De kerkfabrieken stellen samen met de gemeenten kerkenbeleidsplannen op’, zegt Dimitri Stevens van CRKC. ‘Die gaan uit van een horizon op twintig jaar. Komen er andere bestuursploegen, dan kunnen de
plannen bijgesteld worden.’ Door de ramen door te trekken, is er latere passage mogelijk. De Gucht haalt een recente parlementaire vraag aan over de haalbaarheidsstudies die voor de herbestemmingen gemaakt zijn. ‘Er zijn er meer dan honderd opgestart’, zegt hij. ‘Daar is 400.000 euro in geïnvesteerd en geen enkele van die studies heeft geleid tot een effectieve herbestemming.’
Bron: De Standaard (19 februari 2020)