Twee jaar geleden werd euthanasie in ons land ook toegankelijk voor minderjarigen. Sindsdien heeft nog geen enkele jongere erom gevraagd. Dat betekent niet dat de wetswijziging overbodig is geweest, vindt parlementslid Jean-Jacques De Gucht (Open VLD).
De afgelopen twee jaar heeft geen enkele minderjarige in ons land om euthanasie gevraagd. Vergelijk met Nederland: daar zijn de afgelopen tien jaar vijf gevallen geregistreerd, of een op de twee jaar. Bij ons: nul gevallen.
Wat vindt de voorvechter van de wetswijziging in ons land daarvan?
Jean-Jacques De Gucht: ‘Dat is goed, hé. Ik hoop dat het zo blijft. Ik bedoel, ik hoop dat heel weinig jongeren in een situatie belanden waarin ze die moeilijke keuze moeten maken.’
Toont dit aan dat de wetswijziging overbodig was?
De Gucht: ‘Nee hoor. Het gaat niet om de aantallen. Het gaat om de keuzemogelijkheid en de gemoedsrust die daarop volgt. Overigens hebben wij in de aanloop naar de wetswijziging artsen in de commissie horen getuigen dat ze al euthanasie bij jongeren hadden toegepast, terwijl het nog niet mocht. Een verruiming van de wet naar minderjarigen was dus wel degelijk nodig. Ik vind zelfs dat we de wet nog meer moeten aanpassen.’
In welke zin?
De Gucht: ‘Er is controle nodig op palliatieve sedatie. We moeten ook die praktijk registreren. Te vaak nog wordt dit naar voren geschoven als alternatief voor euthanasie. En dat is het niet. Sedatie is goed als het een bewuste keuze is van de patiënt. In sommige voorzieningen wordt het aangeboden als antwoord op de vraag naar euthanasie. Dat is niet aanvaardbaar. Er is nog steeds niet in elk ziekenhuis en elk woonzorgcentrum ruimte voor de vraag naar euthanasie, zoals de rechtzaak aantoont die deze week begonnen is tegen een woonzorgcentrum uit Diest.’
U wilt dus voorzieningen verplichten om de vraag naar euthanasie correct te beantwoorden.
De Gucht: ‘Precies. Dat is nog een hiaat in de wetgeving. Er zijn er nog. Euthanasie moet een mogelijkheid worden voor iederéén, ook voor mensen met een hersenziekte. Ik zeg met opzet niet alleen dementerenden. Het kan ook gaan om mensen met een tumor die hun persoonlijkheid aantast. Ook zij moeten een gecontroleerde, vrije keuze kunnen maken over hun levenseinde.’
Veerle Beel