Met een nieuw wetsvoorstel dat de deur openzet voor euthanasie in het geval van cerebrale aandoeningen, snijden de liberalen een punt aan dat voor CD&V en CDH absoluut taboe is. Net nu de spanning wat gaan liggen was.
Het ziet er sterk naar uit dat het ultimatum van Open VLD in het euthanasiedebat niet gehaald wordt: een kleine drie weken geleden eisten senator Jean-Jacques De Gucht en voorzitter Gwendolyn Rutten dat er nog voor het zomerreces over de vier paarse wetsvoorstellen (die euthanasie mogelijk maken bij minderjarigen, de geldigheidsduur van de wilsverklaring verlengen en een doorverwijsplicht invoeren, red.) gestemd zou worden in de senaatscommissies Justitie en Sociale Aangelegenheden. ‘Anders verdwijnt het debat opnieuw naar de Griekse kalenden, en dat is een klap in het gezicht van zowel de vrije keuze van mensen als van al wie beroepshalve met uitzichtloos en ondraaglijk lijden in aanraking komt’, aldus het persbericht(DS 24 juni). Open VLD goot zo nog meer olie op het vuur in het heikele debat. CD&V en CDH hadden eerder al bijzonder verbolgen gereageerd op de eenzijdige forcing van hun coalitiepartners SP.A, PS, Open VLD en MR.
Hoewel de paarse regeringspartijen hun voorstellen niet snel genoeg konden indienen en agenderen, moesten ze toezien hoe de bespreking ervan week na week uitgesteld werd door omstandigheden. Eerst strooide de drukke agenda van de senaatscommissie Justitie roet in het eten, deze week komt er een plenaire vergadering tussen fietsen. Ter gelegenheid van 11 juli is die van donderdag naar woensdag – vandaag dus – verplaatst. ‘Dat maakt dat we pas volgende week beginnen met de bespreking van de wetsvoorstellen’, bevestigt Guy Swennen (SP.A). ‘De stemming zal voor na de zomer zijn. Nu, misschien is dat niet slecht: tijd brengt vaak raad.’
Zo denkt ook senator Jean-Jacques De Gucht (Open VLD) erover. ‘Wij hebben een streefdatum vooropgesteld op een moment dat die haalbaar leek, maar de kans dat we hem halen lijkt intussen miniem. We blijven erover waken dat het geheel niet op de lange baan wordt geschoven, maar als we een week langer nodig hebben om het ambetante gevoel rond het dossier weg te nemen bij sommige partijen, dan is dat ook zo.’
‘Geen oorlogsverklaring’
In afwachting van de bespreking mikken de liberalen toch alvast een trapje hoger. Vorige week, op 4 juli om precies te zijn, dienden De Gucht en zijn MR-collega Jacques Brotchi een nieuw wetsvoorstel in om euthanasie mogelijk te maken voor ‘personen die getroffen zijn door een ongeneeslijke en onomkeerbare hersenaandoening, en die hun wil te kennen hebben gegeven in een vooraf opgemaakte wilsverklaring inzake euthanasie’. Het voorstel werd diezelfde dag in overweging genomen.
‘Jacques Brotchi is vertrokken vanuit zijn ervaring als neurochirurg om een aangepast voorstel te schrijven, waarin de elementen uit ons eerdere voorstel aan bod komen’, vertelt De Gucht. ‘Het grote verschil met de vroeger ingediende voorstellen is dat we vertrekken vanuit onomkeerbare cerebrale aandoeningen en niet langer alleen vanuit dementie.’
Volgens de Open VLD-senator is de nieuwe tekst geenszins een oorlogsverklaring aan het adres van CD&V en CDH. ‘Helemaal niet. Niets belet parlementsleden om hun werk te doen, toch? Dit is een tekst van liberale parlementsleden, die voortbouwt op de gaten in de huidige wetgeving die tijdens de hoorzittingen naar voor zijn gekomen. We vinden het belangrijk dat we dit kunnen bespreken, maar de eerder ingediende voorstellen hebben voorrang.’
Bij CD&V stelt men de liberale demarche weinig op prijs. Spreken van een provocatie is senator Els Van Hoof (CD&V) een brug te ver, maar ze weigert ‘mee te gaan in dit soort spelletjes’. ‘Brotchi had dit aangekondigd, maar voor ons is zo’n uitbreiding niet bespreekbaar. Wij staan daarin trouwens niet alleen: tijdens de hoorzittingen bleek dat er helemaal geen draagvlak voor is. Toch een tekst indienen, is onnodig en zonder steun de grenzen aftasten. Wellicht is er enige profileringsdrang mee gemoeid, het duurt geen jaar meer voor de verkiezingen zich aandienen. Wij blijven hopen dat het debat na de zomer inhoudelijk en sereen gevoerd kan worden.’